hendrikus goderie

TOETEROET, oftewel Hendrikus (Henricus) Goderie was een zoon van Dina Goderie, een werkster. Dina was een alleenstaande moeder. Ze kreeg later nog twee kinderen, maar wij weten niet of deze van dezelfde man zijn. Hendrikus werd geboren op 17 mei 1835 te Bergen op Zoom.Aangifte van geboorte werd op 18 mei gedaan door Maria Cornelia Hergelt, 34 jaar, Stadsvroedvrouw. Getuige 1: Josephus Deschamps, getuige 2: Jacobus Harthout.

Toeteroet

Als Hendrik bijna twintig is, trouwt zijn moeder met de weduwnaar Marijn Rommens uit Zevenbergen en gaat ze met haar gezin op de Scholiersberg wonen. Vanuit dit adres is TOETEROET, vijfendertig jaar oud op 8 september 1870 getrouwd met Anna Maria Camphens (Camfens) die vijf jaar ouder was. Zij was, geboren 3 mei 1830 in Tholen, de dochter van Christiaan Campfens en Anna Dina Jacobs.

TOETEROET heeft bijna overal in de Vijfde Wijk gewoond: In de Noordmolenstraat op 160 en 163, in Weverskat op vier adressen: de huisnummers 199, 196, 197 en 205 en in de Klaverstraat.

Hij stierf in 1910.

TOETEROET was tonnetjesdrager bij de Strontvitesse. Achter de Vitesse (strontkar) liepen twee of drie mannen die de tonnetjes met fecaliën uit de huizen haalden en in de wagen zetten. Ze droegen een vuil kostuum en hadden een lap op de schouder, waarop ze de tonnetjes met uitwerpselen droegen. Dat het er niet te fris uitzag en rook, laat zich raden. Het verhaal gaat, dat het raadzaam was om TOETEROET een fooi te geven, anders wilde hij nog wel eens morsen.

Een andere bekende tonnendrager was "de kromme Nuitermans". Als je bedenkt, dat "het gemak" vroeger vaak achter(in) het huis stond en de strontmannen door de gang moesten met hun tonnen, dan weet je wel, dat de Bergenaren dat liever voorkwamen.

Toeteroet

Toen hij ouder werd en de Vitesse uit de mode geraakte, werd TOETEROET werkloos. Hij heeft zelfs nog een half jaar in een rijkswerkinrichting in Hoorn gezeten, maar daarna kwam hij nooit meer aan de bak. Hij kwam terecht bij de "Vrijdagse n'oop": een groep van ongeveer twintig mannen en vrouwen die een keer per week bij de verschillende notabelen in de stad een cent in ontvangst konden nemen. Dat was hun uitkering. Dit innen van die centen gebeurde meestal op vrijdag.

Toeteroet kon flink innemen en was dan ook zeer regelmatig 'strontzat'. Om aan te duiden hoe dronken iemand kon zijn, zei men toen en zegt men ook nog nu -lang na zijn dood-: 'Zo zat as TOETEROET'. In 1969 werd hij, naar idee en op voorspraak van vader Piet Bakker de naamgever van het illustere dweilorkest "TOETEROET".

In de Weverskat staat hij vereeuwigd in een (kopie) beeldje.